“Ik zeg altijd: groen moet je vaker doen. Het is goed voor het milieu, voor het opbouwen van de aarde. We zouden over de hele wereld groen moeten doen. Het is belangrijk voor de generaties na ons.”
Rob begint in het klein, letterlijk en figuurlijk, door bijvoorbeeld geveltuintjes aan te leggen: stoeptegels aan de gevel eruit, groen erin. “Een klein gebaar maakt een groot verschil. De straat straalt weer wat uit. Je kijkt naar links, naar rechts, en je ziet dat het fris is. De mensen worden er blij van.” Dat steken de bewoners niet onder stoelen of banken. Ze geven complimenten aan de vrijwilligers én steken zelf de handen uit de mouwen. “Gezellig,” vindt Rob.
Weesplantjes
Twee dagen per week komt hij naar GroenNoord, naar de algemene tuin. Daar drinkt Rob rond tien uur koffie met de andere vrijwilligers, om vervolgens spullen te verzamelen voor de dag. Het werk is divers. De ene keer zorgt hij voor zogenaamde weesplantjes. Dat zijn plantjes die ‘afgedankt’ worden, maar bij GroenNoord in de grond gezet worden, om vervolgens naar een nieuwe eigenaar te gaan. Een andere keer legt hij een geveltuintje aan, of schoffelt en harkt wat in de algemene tuin. En weer een andere keer verricht hij hand en spandiensten bij mensen op leeftijd die zelf niet meer kunnen tuinieren. Het grootste project waar hij aan heeft meegewerkt zal de enorme geveltuin in Blijdorp zijn. Die was maar liefst zeventig meter lang van het ene naar het andere huis, langs de hele straat. “Een heel gesjouw met perenbomen en strobalen,” herinnert Rob zich. StadsTV Rijnmond maakte er een item over.
Respect voor elkaar
“Het is heel sociaal werk. Ik leer andere mensen kennen, en iedereen heeft een eigen rugzakje of eigen verhaal. We kunnen van elkaar leren, als je maar respect voor elkaar hebt. We lijken niet op elkaar, maar helpen elkaar wel.”
Omscholing tot hovenier
Rob heeft zelf in de asbest en op booreilanden gewerkt, maar werd in 2020 werkloos. “Ik ga niet thuis zitten, dat is niets voor mij. Nee, ik ging liever iets doen in het groen. Ik heb wel iets met tuinieren; als kind was al bezig met de grasmaaier en met plantjes en zo. Maar ik moet nog veel leren.” Hij lacht. Daarom wil hij graag een omscholing doen tot hovenier. “Ik wil mensen enthousiast maken voor groen.” En zelfs als hij dan straks een betaalde baan zou hebben, hoopt hij nog wel een dag vrijwilligerswerk te kunnen blijven doen. Terug naar een booreiland wil in elk geval hij niet meer. “Nee, dit is veel leuker. Elke dag is anders. En het is absoluut veel gezonder.”