Paden en lanen
Hoe vaak loop je als vrijwilliger niet met een (volle) kruiwagen over het pad naar de composthoop of een andere plek? Het werkt fijn als de kruiwagen niet te zwaar beladen is, de banden op sterkte zijn en het pad goed onderhouden is. Maar waar bestaat het onderhoud van een pad uit en hoe zagen paden er in de tuinen en parken van vroeger uit? In dit hoofdstuk lees je over de ontwikkeling van paden en lanen gedurende verschillende tuinstijlen en het hedendaagse onderhoud.
Een pad is onmisbaar bij transport; van de catering die spullen aanlevert tot kruiwagens met groen afval toe. Daarnaast genieten bezoekers van een rondwandeling over een goed onderhouden pad in het groene erfgoed. Tegenwoordig worden wegen en paden in groen erfgoed steeds meer aangepast aan veranderd gebruik en zwaarder verkeer. Ze worden vaak verbreed en de fundering verbeterd. Door gebruik van ander materiaal voor de toplaag wordt het pad beter toegankelijk voor wandelaars en rolstoelgebruikers. Ook maakt men paden en kantopsluitingen vaak onderhoudsvriendelijker.
Een pad door de tuin van Stinze Stiens, Stiens (Fr)
Kastanjelaantje Dekema State, Jelsum (Fr)
Beheer en onderhoud
Een goed onderhouden pad geeft een verzorgde aanblik in park of tuin. Hoe dichter paden bij het hoofdhuis liggen, hoe netter ze onderhouden moet worden. Paden die dieper in het bos liggen hoeven minder netjes te zijn maar ook hier worden boomtakken en blad opgeruimd. Groot onderhoud of nieuwe aanleg wordt meestal uitgevoerd door professionele (groen)bedrijven. Vrijwilligers voeren vaak het kleinere, vaak handmatige onderhoud uit.
De eenvoudigste vorm van een pad is een zandpad. Om een pad goed beloopbaar te houden kan het oppervlak (de toplaag) versterkt zijn door een halfverharding (grind, schelpen of gebonden klei/grindmengsel) of een verharding (baksteen, natuursteen, tegels of asfalt).
Het onderhoud van elk type pad bestaat uit: het schoon houden van de toplaag, het onderhoud van de kantopsluiting, controle en herstel van kleine gebreken, het bestrijden van wintergladheid en bescherming bij evenementen. Het onderhoud van een zand- of halfverhard pad is grotendeels hetzelfde, een verhard pad vraagt wat andere ingrepen.
Duurzaam onderhoud
Tegenwoordig wordt het onderhoud in vrijwel al het groene erfgoed op een duurzame wijze onderhouden. Het gebruik van chemische middelen tegen onkruid is bijvoorbeeld niet wenselijk. Zout en schoonmaakazijn lijken een milieuvriendelijk alternatief maar geven ook schade aan het bodemleven en de waterkwaliteit.
Onderhoud halfverhard pad of zandpad
Schoonhouden van de toplaag
- Onkruid wordt verwijderd door schoffelen, harken, slepen, branden of stomen. Maak regelmatig schoon, laat het onkruid niet in zaad schieten. Werk bij voorkeur met droog weer, zo verdroogt het losliggende onkruid en is het gemakkelijk bij elkaar te harken. Hark het geschoffelde onkruid van de rand naar het midden toe zodat het pad niet hol wordt en neem zo weinig mogelijk padmateriaal mee.
- Branden en stomen zijn goede methoden. Hierdoor worden de cellen van de plant kapot gemaakt waardoor de plant verdroogt. Uiteindelijk raakt de wortel ook uitgeput. Werk hiermee zorgvuldig en voorkom schade aan naastliggende beplanting of haag door voldoende afstand te houden. Vooral hagen van conifeer vatten snel vlam.
- Afgevallen (herfst) blad wordt verwijderd door een bladhark of bladblazer. Hark of blaas het blad niet in de omliggende beplanting, vooral stinzenplanten komen vaak niet door de dikke laag blad heen.
- Composteer bij voorkeur al het blad op eigen terrein. Bladcompost is waardevol als mulchlaag rond heesters, hagen en in borders.
Onderhoud van de padkant
- Op de meeste plekken in groen erfgoed ligt inmiddels een stenen of metalen (Corten-staal) kantopsluiting. Houd deze schoon door knippen en maaien van de grasrand. Op plekken waar geen harde kantopsluiting ligt, worden kanten bijgehouden door knippen en steken. Zorg dat hierbij de lijnvoering in stand blijft, bijvoorbeeld door op vaste afstanden, punten aan te brengen waarlangs een touwtje wordt gespannen.
- Ligt het pad aan een grasveld, dan geeft een gemaaide strook van een halve meter breed een verzorgd beeld. Daarnaast voorkomt het inzaai van gras en kruiden in het pad.
Controle en herstel van kleine gebreken
- Als vrijwilliger loop je veel over de paden. Kijk af en toe eens naar beneden, ligt het pad er nog goed in? Veel voorkomende gebreken zijn: verzakking, losliggend materiaal, plasvorming en verstopte draineerputjes of buizen. Kleine reparaties zijn meestal niet ingewikkeld. Grotere ingrepen worden door professionals uitgevoerd.
- Een kleine voorraad reserve materiaal van hetzelfde materiaal is hierbij handig.
- Bij zandpaden en halfverharde paden kan de toplaag slijten. Met hetzelfde materiaal kan gemakkelijk worden aangevuld. Halfverharding kan soms bestaan uit een mix van gebonden materialen dat niet makkelijk te herstellen is. Hierbij is hulp van een professional noodzakelijk.
Gladheidbestrijding
- Algen en mos veroorzaken soms een gladde toplaag, zeker op schaduwrijke paden. Ze worden ontmoedigd door schoffelen of branden.
- Door bevriezing en dooi kan de toplaag glad worden. Het strooien van grof zand (bijvoorbeeld brekerzand) maakt het oppervlak weer beloopbaar.
Bescherming bij evenementen
- Bescherm de kwetsbare paden bij evenementen door het leggen van loopplanken, rijplaten of rolmatten.
- Stenen of metalen (Corten-staal) padranden worden nog wel eens beschadigd door voertuigen met zware banden. Zorg voor alternatieve rijroutes of pak ze goed in.
Op kasteel Middachten, De Steeg (Gld) wordt het grindpad schoongehouden door schoffelen
Een goed bijgehouden padrand op Dekema State te Jelsum (Fr)
Onderhoud verhard pad
Schoonhouden van de toplaag
- Verharde paden worden schoongehouden door vegen, blazen (bladblazer), borstelen of waterspuiten. Een hogedrukspuit kan makkelijk werken bij een erg vuile toplaag maar heeft als nadeel dat historische verharding kan beschadigen en afbrokkelen. Ook borstelen kan schade geven.
- Voegen worden schoongehouden met een voegenkrabber of een driekantige schoffel. Zijn voegen te diep uitgekrabd, dan kunnen ze worden opgevuld met brekerzand of passend split.
- Soms zijn gebonden voegmortels gebruikt. Deze sparen werk uit maar kunnen schade toebrengen aan oude verharding.
- Bedenk dat voegen ook een waardevol leefgebied vormen voor specifieke wilde bijen die in zich daar nestelen.
Onderhoud van de padkant
- Zie ‘Onderhoud halfverharding’.
Controle en herstel van kleine gebreken
- Zie ‘Onderhoud halfverharding’.
Gladheidbestrijding
Op elementverhardingen en natuursteenplaten kan het strooien van grof zand en aansluitend vegen met een harde bezem de ergste gladheid verhelpen.
Bescherming bij evenementen
- Zie ‘Onderhoud halfverharding’.
Om het oppervlak te egaliseren wordt het grindpad gesleept met een verzwaarde, rubberen deurmat. Buitenplaats Vreedenhorst, Vreeland (Ut)
De overgang tussen pad en weiland wordt beschermd door rijplaten en rolmatten bij een evenement op Dekema State
Hoe zagen paden en lanen er vroeger uit?
In het verleden werd een kasteel of landhuis vaak op een hogere en goed bereikbare plek aangelegd. Via een weg over vaste grond zoals een zandrug of per boot over het water werd het vele bouwmateriaal, huisraad of vee getransporteerd. Ook voor de eigenaar, zijn gezin en de vele medewerkers en gasten was een goede bereikbaarheid per koets, paard of lopend essentieel. Een eigenaar toonde zijn rijkdom door een zo lang mogelijke, rechte toegangslaan naar het hoofdhuis toe, met aan weerskanten meerdere rijen bomen. Binnen de aanleg van het park lagen hoofdpaden en kleinere paadjes of lanen. Elke tuinstijl kenmerkt zich door een bepaalde lijnvoering en materiaalkeuze.
Onverharde paden werden bijgehouden door schoffelen en harken. Tekening van Paulus Constantijn la Fargue (1728-1782).
Paden en lanen in de Formele stijl
In de Formele stijl (ca 1500-1750), werden tuinen en parken doorgaans symmetrisch aangelegd met het hoofdhuis als middelpunt. Rechte paden bepaalden de indeling van de tuinaanleg en vormden tegelijkertijd zichtlijnen die tot ver in het omliggende landschap konden lopen. Het pad werd soms aan weerszijden geflankeerd door een bomenrij en/of haag. Op enkele plekken werd een berceau aangebracht waaronder men kon wandelen zonder aan de zon blootgesteld te worden. Binnen het raamwerk van hoofdpaden lagen tuindelen als bosquets. Aan het eind van de Formele periode (Rococo) verschenen er paadjes doorheen die, naar het lijkt, wel met passer en liniaal getekend zijn als kwart- of halfcirkelvormige paden met rechte stukken en haakse bochten.
Paden en lanen werden vlak of tonrond aangelegd, soms met een fundering van puin van dakpannen en bakstenen eronder. De toplaag bestond meestal uit zand of halfverharding als turfmolm (‘turfmot’), gemalen eikenschors (‘rund’ of ‘run’), schelpen, kiezels. Daarnaast werden lanen ook wel ingezaaid met gras of witte klaver. Het onderhoud bestond uit schoffelen, harken en rollen met een zware ijzeren rol. Het gras werd begraasd door vee of gemaaid met een zeis.
Binnen het ontwerp voor het oostelijke deel van buitenplaats Beeckestijn (Velsen-Zuid), verschenen informele paadjes. Uitsnede van het ontwerp van J.G. Michael, 1770.
De romantische rondwandeling in de Landschapsstijl
De halfronde en haakse paadjes ontwikkelden zich in de Landschapsstijl (ca 1750-1870) aanvankelijk tot vloeiender lopende paden. Later werd de hele tuin opgenomen in de romantische rondwandeling en bracht de wandelaar langs elementen als spiegelende vijvers, fraaie uitzichten en opvallende ornamenten en bouwwerkjes. De route werd spannend gemaakt door groenblijvende heestergroepen zo te plaatsen dat het uitzicht na elke afslag een verrassing bleef. Het pad voerde soms over een heuveltje of naar een eilandje per boot of over een sierlijk vormgegeven bruggetje. De constructie en het materiaal verschilden niet veel van de vorige periode. Gebakken steen was een schaars goed dat alleen voor gebouwen van welgestelden was weggelegd. Enkele plekken als de hoofdingang, het plein voor de paardenstal en rond toegangspoorten, werden al wel bestraat. Ook het onderhoud bleef grotendeels handwerk.
Ontwerp voor landgoed Dordwijk (Dordrecht) met romantische rondwandeling, door J.D. Zocher jr. (1852)
Een functioneel pad in de Architectonische stijl
Vooral kleinere tuinen werden in de vernieuwende, rechtlijnige Architectonische tuinstijl (ca 1870-1940) ontworpen. Paden moesten vooral praktisch en functioneel zijn. De bekende tuinarchitect Theodoor Dinn schreef in 1929: ‘Een pad voert altijd ergens heen, naar een zitje bijvoorbeeld’. Deze paden werden steeds vaker verhard met bestrating van baksteen, betonnen of gebakken tegels en natuursteen, zogenaamde ‘flagstones’. Een kantopsluiting bestond uit bakstenen (soms misbaksels) en natuurstenen banden of blokken. Ook werden wel groen geverfde stalen banden toegepast.
Vanaf circa 1900 verschenen de eerste auto’s in Nederland, daarom werd een nieuw soort pad aan het tuinontwerp toegevoegd, namelijk het ‘auto-pad naar de garage’. Een ander nieuw type pad voerde door het kort gemaaide gazon. Op korte afstand van elkaar werden flagstones als ‘stepping stones’ in het gras gelegd: je stapte van steen naar steen.
Grotere tuinen en parken bleven vaak trouw aan hun landschappelijke uitstraling met rondwandeling. Rond het hoofdhuis werd de tuin vaak wel in de vernieuwende rechtlijnige aangelegd, vandaar dat deze tuinstijl de ‘Gemengde’ stijl genoemd wordt.
Het Wantijplantsoen in Dordrecht is in Architectonische stijl ontworpen en tussen 1933 en 1936 aangelegd (Regionaal archief Dordrecht)
Foto's: van Donkelaar Groenadvies